dinsdag 25 december 2007

Het verslag van het interview met Flip Bool













Geen florissant toekomst perspectief

Een interview van Rachelle Delcroix & Hans Heeres met Flip Bool van het Nederlands fotomuseum in opdracht van AKV St. Joost afdeling fotografie en audiovisuele vormgeving.

In gesprek met Flip Bool over het Nederlands fotomuseum als werkveld. Kan het Nederlands fotomuseum voor ons een werkveld zijn en hoe? Hij heeft hier nogal het een en het ander over te vertellen. Zijn verleden als onder andere hoofd van de afdeling moderne kunst van het gemeente museum Den Haag, zijn docentschap fotografie aan de universiteit Leiden, zijn directeursschap van het Nederlands fotoarchief en nu de rol als senior collectie en onderzoek van het Nederlands fotomuseum helpen hem hierbij. Daarnaast is hij momenteel lector fotografie aan AKV St. Joost. Toch blijft hij bescheiden “Ik weet ook niet alles en ik zit er ook wel eens naast”. Maar overbrengen van zijn verhaal kan hij zeker.

Over het werkveld van de fotograaf in het algemeen is hij niet echt positief. “ Het is alarmerend, en er is een weinig florissant toekomst perspectief ”. Volgens hem komt dat doordat tegenwoordig iedereen een camera heeft en het niet meer bijzonder is om op de foto gezet te worden. Er is een grote concurrentie van buitenlandse persbureaus en het bereik van foto´s via internet is gigantisch. Mensen hebben er financieel minder voor over. Wat dan rest voor de meeste fotografen is hard werken en een minimum aan inkomen. Het werkveld van de studiofotograaf en de reclame fotograaf bied wel meer perspectief, maar dit zijn niet de aandachtgebieden van het fotomuseum.

Het fotomuseum heeft last van deze tendens en houdt deze ontwikkelingen zo goed mogelijk bij. Ze signaleren en onderzoeken en proberen zo goed mogelijk in te spelen op alle ontwikkelingen rondom de fotografie. Dit doen ze door op de hoogte te blijven van ontwikkelingen binnen kunstopleidingen en door het veelvuldig bezoeken van galerieën en tentoonstellingen. Flip geeft aan dat je nieuwe ontwikkelingen moet signaleren, maar deze niet altijd moet volgen. Het fotomuseum heeft als uitgangspunt fotografie maar houdt momenteel de ontwikkelingen rondom bewegend beeld goed in de gaten. Er is een ontmoeting gaande van bewegend en stilstaand beeld waarbij beide vormen met elkaar versmelten. “De ontdekking van de traagheid” is hier een goed voorbeeld van. Flip heeft zijn eerste aanwinsten op dit versmolten gebied al aangekocht voor de collectie van het fotomuseum. Ook de academie speelt hierop in door fotografie en audiovisuele vormgeving samen te brengen in één opleidingskader. Voor deze combinatie staat het Fotomuseum dus open, maar fotografie is duidelijk de hoofdzaak en het uitgangspunt.

Het Nederlands fotomuseum als instituut
Het fotomuseum als instituut bestaat uit verschillende afdelingen.
Zo is er een afdeling collectie, conservering, algemene zaken en presentatie. Naast onderzoek en het volgen van ontwikkelingen beheren ze collecties, restaureren collecties van zichzelf en voor anderen, geven rondleidingen, lezingen en cursussen. Daarnaast staan ze bekend als kennis centrum van de fotografie.
Thema´s van de tentoonstellingen komen tot stand door een combinatie van belang en kwaliteit. De naam van de fotograaf en de belangstelling van het publiek kunnen ook bepalend zijn. De komende jaren zal de geschiedenis van de fotografie daar een belangrijke rol in gaan spelen, dit ook ten aanzien van de aankopen. De aankopen van verzamelingen gebeuren sinds 2003 vanuit het ‘Wertheimer legaat’. Van de 1 miljoen euro die elk jaar beschikbaar wordt gesteld is er 75.000 euro begroot voor de aankopen. Alleen Flip doet de aankopen en moet deze kunnen objectiveren en verantwoorden ten aanzien van het legaat. Voor 2003 werden alleen archieven beheerd waarover auteursrecht werd afgedragen. Het fotomuseum is in zijn verzamelbeleid sterk gericht op de Nederlandse fotografen.
Dit zijn ze meer dan de andere instituten, waardoor ze hierin een sturende rol hebben. Echter geeft Flip aan dat iedereen die koopt of presenteert sturend is.
Jonge talenten van horen en zien trekken de aandacht van Flip. Hij volgt en ondersteund deze talenten. Er is dus hoop voor de verse talenten onder ons. Wat hij talent vind is niet in één woord te benoemen, dit een kwestie van kennis en ervaring in het verzamelen van werk dat hij sinds ongeveer 1975 doet. Het fotomuseum heeft een overeenkomst met AKV St. Joost. Er is een samenwerking waarbij studenten worden betrokken in het museum en gebruik kunnen maken van het kennis centrum. Studenten kunnen documentatie raadplegen voor actuele en bijzondere studieopdrachten. De fotobibliotheek is ter kennisuitbreiding en wordt intensief gebruikt. Je kunt er geen boeken lenen. Helaas halen veel studenten enkel nog hun kennis van internet en hebben dan geen echte boeken gezien. “Het is van groot belang dat je die boeken wel ziet” vindt Flip.
Naast de samenwerking wordt er ook gekeken naar onderwijsvernieuwing. Zo is er een lectoraat binnen de AKV St. Joost die via het ‘Wertheimer legaat’ wordt gefinancierd. Flip is als lector betrokken bij het ontwikkelen van een zomerschool voor afgestudeerde studenten. Een vorm van bij- en nascholing. Nu is er volgens hem hierin te weinig begeleiding. Dit kan verbeteren door terugkom activiteiten te ontwikkelen.

Het Nederlands fotomuseum als opdrachtgever
Het fotomuseum als opdrachtgever bestaat niet ten aanzien van reportages.
Als ontwikkelaar hebben ze wel een soort van opdrachtgevende functie.
Deze functie is nieuw en in ontwikkeling. Ze zijn dus opdrachtgever op een andere manier en hier zijn ze bijzonder in. Ze willen hier vooral mee door gaan.
Het fotomuseum wil samen met fotografen projecten ontwikkelen. Zo is er onlangs bestaand werk aangekocht dat al als boek op de markt is en die ze nu als digitale versie willen ontwikkelen om deze vervolgens interactief toegankelijk te maken via het internet. Voor de wijze van financiering zijn ze zoekende. In de toekomst willen ze vaker op deze manier projecten realiseren. Ze hebben ook een aantal opdrachten gedaan in het kader van ‘the past and the present’. Fotografen vragen geld aan bij de BKVB en het fotomuseum bied de garantie van opname in de collectie en of tentoonstelling van het werk. Voor het fonds is een presentatie van belang en ze zijn hierdoor sneller geneigd de aanvraag te honoreren. Zelf met een plan aankomen bij het museum is tot nu toe nog niet voorgekomen, maar dit wordt niet uit gesloten.

Het Nederlands fotomuseum als werkgever
Het fotomuseum als werkgever heeft geen vaste fotografen in dienst ten aan zien van de fotografie. Wel werken er een paar mensen met een fotografische opleiding en achtergrond. Ze werken met freelance fotografen ten aanzien van scan en afdrukwerkzaamheden. Dit gebeurd in een nog werkende doka van het museum. Er is 1 fotograaf die de coördinatie hierover heeft. Een steeds terugkerende opdracht is het fotograferen van een tentoonstelling.
De rondleidingen worden ook vaak verzorgd door mensen met een fotografische achtergrond. Voor stages zijn er binnen alle afdelingen mogelijkheden. Dit kan ook gelden ten aan zien van deeltijd studenten die werkervaring willen opdoen.
Vrijwilligerswerk hiervoor is niet mogelijk. “mensen die werken moeten betaald worden, het gebouw en de Eneco worden betaald, dus de mensen ook. De kunst maken we ook niet gratis. Kunstenaars moeten gewoon betaald worden klaar uit” Aldus een stellige Flip.
Elk jaar zijn er tussen de 6 a 10 stageplaatsen mogelijk verdeeld over de verschillende afdelingen. Via de site kun je een overzicht vinden van de beschikbare plaatsen. Stageverzoeken kun je indienen door het schrijven van een uitgebreide motivatiebrief met CV per mail. Zelf contact opnemen heeft in verband met de vele verzoeken die ze binnen krijgen geen zin. Dit geldt ook voor vacatures.
Vacatures worden eerst binnen het fotomuseum zelf aangeboden en daarna pas geplaatst op het internet. Een open sollicitatie doen heeft geen zin. Hier doen ze niks mee.

Wat nog meer van belang is
Hoe wij terecht komen bij het fotomuseum? “goede dingen maken!” aldus Flip. Kwaliteit, talent en gezien worden is belangrijk. Tentoonstellen is gezien worden. Zelden worden enkele beelden aangekocht. Meestal gebeurt dit in series. Belangrijk is dat deze goed gearchiveerd zijn. Er ontstaat een steeds groter probleem in het bewaren van de digitale bestanden. Flip geeft aan dat als de stroom eruit gaat we leven in de nieuwe middeleeuwen. Om dit probleem te minimaliseren moet je een helder opgezet digitaal archief hebben, anders kun je het wel schudden. Goed archiveren betekent je pensioen. Begin hier vanaf het eerste moment mee. “Als je archief goed ontsloten is mag je zelfs een mindere fotograaf zijn” zegt Flip. Alleen hele goede fotografen komen weg met een niet goed ontsloten archief.

Het fotomuseum kent geen subsidies toe en werkt niet met stipendia´s. Wel wordt er elk jaar de Steenbergenstipendia uitgereikt aan een academie verlater. De uitreiking hiervan wordt gedaan binnen het fotomuseum en gaat gepaard met lezingen en symposia. Als academie verlater kun je aanspraak maken op een starters stipendia. Veel fotografen leven deels van project subsidies. Daarnaast komen veel fotografen op vreemde werkplekken terecht waar ze zich veelal indirect met fotografie bezig houden.

In het voorjaar van 2006 hebben de Fotografenfederatie en Stichting Burafo een gezamenlijk branche onderzoek uitgevoerd onder professionele fotografen.
Uit het onderzoek zijn gegevens gekomen over hoe de huidige beroepspraktijk van de fotograaf eruit ziet. Het rapport bevat naast de conclusies ook aanbevelingen ten aanzien van verbetering van de beroepspraktijk en de verbetering van de positie van de fotograaf. Het is een belangrijk rapport dat voor iedereen leesbaar is via het internet onder zoekcriterium Burafo. Een echte aanrader voor de toekomstige fotograaf.

Bronnen

Lectori salutem
Rachelle Delcroix
Hans Heeres

Geen opmerkingen: